Mariniers in de Jungle (1773 - 1777)

Ondanks een afname van militaire macht op zee blijft Nederland in de achttiende eeuw als handelsnatie wereldwijd actief. Voor de bescherming en uitbreiding van overzeese gebieden wordt regelmatig een beroep gedaan op de Mariniers.

Suriname

Zo ook in Suriname: daar overvallen ontsnapte tot slaafgemaakten (marrons) Nederlandse plantages. Om deze opstand te neer te slaan wordt een regiment mariniers naar de kolonie gezonden. Een van de Mariniers van deze strafexpeditie is de kapitein der Mariniers John Gabriël Stedman: een Schot in Nederlandse dienst. Zijn dagboek schetst een beeld van slavernij in de kolonie, mariniers in de jungle van Suriname en droeg waarschijnlijk (onbewust) bij aan de afschaffing van het slavernijsysteem.

“In de jungle is een zwarte soldaat van evenveel waard als zes witte” - John Gabriël Stedman -

Gerommel in de jungle 

Door de harde, onverschillige en vaak wrede behandeling van de tot slaaf gemaakte Afrikanen ontvluchten veel vooral mannelijke slaven de plantages. In de jungle bouwen zij nederzettingen en richten landbouwgronden in om zelfvoorzienend te kunnen zijn. Ook overvallen zij plantages om extra voedsel, vrouwen en wapens te bemachtigen.

Tijdens de strafexpeditie krijgen de Mariniers hulp van de Zwarte Jagers (‘Redi Musu’ of ‘Neeger Vrijcorps’): circa 300 tot slaafgemaakten die hun vrijheid terugkregen in ruil voor hulp bij de jacht op marrons. Na vijf jaar van schermutselingen in de jungle loopt de expeditie op zijn einde. De Mariniers vernietigen weliswaar verschillende nederzettingen en landbouwgronden, maar de marrons ontwijken grote gevechten. De guerrilla aanpak van de marrons en met name de omstandigheden in de Surinaamse jungle, eisen een zware tol: van de circa 1500 Mariniers die naar Suriname vertrokken keert slechts een gering aantal gezond terug.

"Het klimaat, het klimaat zal jullie allemaal ombrengen.” - John Gabriël Stedman -

Venster op het verleden

Naast verslaggeving van de (overlevings)strijd die de mariniers leveren in de jungle biedt het dagboek van Stedman ook een historisch venster op slavernij in de West. Zijn mening over het slavernijsysteem is duidelijk: het is nodig zodat Europese naties hun welvaart en luxe kunnen behouden. Echter, op persoonlijk vlak lijkt Stedman er een andere mening op na te houden. Hij is tegen de zware en brute mishandelingen van tot slaafgemaakten, heeft respect voor de jungle-vaardigheden van de marrons en Zwarte Jagers en doet verwoede pogingen de mulattin Joanna en hun zoon Johny vrij te kopen.

De publicatie van het dagboek verloopt moeizaam. Stedman kon zich niet vinden in de geredigeerde (gekuiste) teksten en liet de eerste druk zodoende verbranden. Ondanks deze moeizame aanloop vol herschrijvingen slaat Stedman’s Narrative, of a five years’ expedition, against the Revolted Negroes of Surinam in als een bom. Met name de illustraties in het boek laten weinig aan de verbeelding over. Niet eerder was de wijze waarop omgegaan werd met tot slaafgemaakten in de West zo zichtbaar in Europa. Met name deze visuele component maakte het boek destijds tot een bruikbaar middel voor het abolitionisme richting de afschaffing van slavernij.

Terug naar nu en Suriname

Wie goed zoekt, of vrij associeert, ziet ook vandaag de dag nog verbanden tussen John Gabriel Stedman, Suriname, slavernij en het Korps Mariniers. Zo is het nu, 150 jaar na het verbreken van de ketenen, een opvallende vaststelling dat Stedman met zijn verslaggeving van de strijd tegen de marrons waarschijnlijk onbewust heeft bijgedragen aan de afschaffing van het slavernijsysteem.

Ook treden hedendaagse Mariniers tijdens de loodzware, maar gelukkig niet fatale, jungletraining in Suriname min of meer in de voetsporen van Stedman.